Kennisbank

Exclusief voor stichtingen en verenigingen

Kan een bestuurder van een stichting of vereniging persoonlijk aansprakelijk worden gesteld?

Kan een bestuurder van een stichting of vereniging persoonlijk aansprakelijk worden gesteld? Zo ja, wanneer dan en hoe groot is dat risico? Is er iets tegen te doen? Vragen die steeds vaker worden gesteld door (aankomende) bestuursleden. Hieronder geven we een toelichting op deze veel gestelde vragen en leggen we de basisprincipes van bestuurdersaansprakelijkheid aan je uit.

Echter, willen we je de hoofdregel meteen al duidelijk maken: de rechtspersoon is aansprakelijk, bestuurder(s) in beginsel niet. Tenzij er sprake is van onbehoorlijke taakvervulling, wanneer een bestuurder zijn/haar taak niet goed vervult, kan er sprake zijn van bestuurdersaansprakelijkheid.

In de eerste paragraaf, wordt ingegaan op het belang van een correcte inschrijving bij de Kamer van Koophandel. Vervolgens wordt er in tweede paragraaf ingegaan op de verschillende vormen van aansprakelijkheid van bestuursleden. In de derde paragraaf wordt persoonlijke aansprakelijkheid uitgewerkt. In paragraaf vier worden tips m.b.t bestuurdersaansprakelijkheid weergegeven. Omdat er veel aanverwante onderwerpen zijn, staat in de laatste paragraaf een overzicht van interessante pagina’s.

1. Inschrijving bij de Kamer van Koophandel

Het inschrijven bij de Kamer van Koophandel van de organisatie is van belang voor de bestuurders. De stichting of vereniging (als rechtspersoon) wordt opgericht bij de notaris. De notaris stelt, in samenspraak met de eerste bestuurders van de stichting of vereniging, de oprichtingsakte, statuten, op. Na de oprichting, het passeren van de akte, zorgt veelal de notaris voor de inschrijving bij de Kamer van Koophandel. Zolang de inschrijving niet plaats vindt, wat gebeurt door de deponering van de statuten, zijn de bestuurders namelijk nog hoofdelijk aansprakelijk voor de organisatie. Hierdoor kunnen derden niet alleen de organisatie aanspreken, maar ook de bestuurders privé. Een situatie die je graag wilt vermijden. Controleer daarom als (aankomend) bestuurder ook altijd of er statuten en een inschrijving bij de Kamer van Koophandel aanwezig zijn. Wanneer je officieel toetreedt tot een bestaand bestuur schrijven medebestuurders je in als bestuurder.

Het juist inschrijven van de organisatie is veelal een dienstverlening die je bij de start met de notaris afspreekt. Zeker bij de notariskantoren die een persoonlijke afspraak met je maken is dit de gebruikelijke gang van zaken. Echter, het verzorgen van de inschrijving van nieuwe bestuurders is een taak van de bestaande bestuurders. Dit is een aandachtspunt bij het aantreden van de nieuwe bestuurder.

2. Interne en externe bestuurdersaansprakelijkheid

Artikel 2:9 van het Burgerlijk Wetboek omschrijft de taak van een bestuurder als;

“gehouden zijn tot een behoorlijke vervulling van de aan hem opgedragen taak”. Tevens is de bestuurder geheel aansprakelijk voor de vereniging wanneer er sprake is van onbehoorlijk bestuur, tenzij hem en anderen daartoe geen ernstig verwijt gemaakt kan worden.

Onbehoorlijk bestuur
Wat exact wordt verstaan onder ‘behoorlijk’ dan wel ‘onbehoorlijk’ bestuur is niet gedefinieerd in de wet, maar wordt aan de hand van concrete situaties ingevuld door rechtspraak, gedragscodes, literatuur en actuele ontwikkelingen.

Bij de vraag of een bestuurder ernstige verwijten gemaakt kan worden, zal worden gekeken of een gemiddeld bestuurslid van een vereniging dezelfde keuzes op dezelfde momenten gemaakt zou kunnen hebben. Indien dit zo is, dan is van aansprakelijkheid mogelijk al geen sprake meer.

Interne en externe bestuurdersaansprakelijkheid
De interne aansprakelijkheid van een bestuurder of het bestuur, betreft de aansprakelijkheid tegenover de vereniging. Vaak betreft dit situaties waarbij er beslissingen genomen zijn die grote financiële consequenties hebben voor de vereniging. Dat speelt dus ook zeker een rol op het moment dat een vereniging gaat investeren en hiervoor mogelijk een financiering afsluit.

Zo kan bestuurdersaansprakelijkheid een rol spelen wanneer:

  • Het bestuur nalaat een boekhouding bij te houden, de jaarrekening te laat opmaakt of in de jaarrekening een misleidende voorstelling geeft van de positie van de vereniging.
  • Een subsidiebijdrage wordt toegekend waaraan voorwaarden zijn verbonden en deze niet worden nagekomen.
  • Er verplichtingen worden aangegaan waarvan bekend is, of zou moeten zijn, dat de vereniging deze niet kan nakomen.
  • De vereniging met een aannemer of leverancier in zee gaat, waarvan bekend is, of had moeten zijn, dat deze niet gespecialiseerd en/of voldoende betrouwbaar is.
  • De (schade)verzekeringen na investeren niet worden aangepast.
  • Het handelen in strijd is met de statuten.

In geval van externe bestuurdersaansprakelijkheid gaat het om partijen die een relatie hebben met de vereniging. In dit geval geldt in eerste instantie dat de vereniging aangesproken kan worden door deze derde partijen. Alleen in gevallen waarin de bestuurder opzet, grove schuld of roekeloosheid kan worden verweten, zal er sprake zijn van bestuurdersaansprakelijkheid. Voorbeelden hiervan zijn fraude en het aangaan van verplichtingen die niet nagekomen kunnen worden.

Op grond van de WBTR geldt dat indien bestuurders of commissarissen aansprakelijk worden gesteld, eventueel kennelijk onbehoorlijk bestuur (of toezicht) onweerlegbaar vaststaat, wanneer het bestuur niet heeft voldaan aan zijn administratieplicht of wanneer de jaarrekening, voor zover verplicht, niet tijdig is gepubliceerd. Ook wordt dan (weerlegbaar) wordt vermoed dat de onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak is van het faillissement.

Voorgaande geldt voor bestuurders en commissarissen van een vereniging of stichting die vennootschapsbelastingplichtig is, of die semipubliek is en (op grond van sectorale wet- en regelgeving) een jaarrekeningplicht heeft. Deze vermoedens gelden dus niet voor bestuurders en commissarissen van niet commerciële verenigingen en stichtingen. Dit betekent overigens niet dat deze niet aansprakelijk kunnen zijn in faillissement, maar dat in dit geval de bewijslast bij de curator ligt.

3. Persoonlijke aansprakelijkheid

Gezamenlijke verantwoordelijkheid
Om tot persoonlijke aansprakelijkheid te komen, moet er echter al bijna sprake zijn van opzet of grove nalatigheid. Het aantal rechtszaken waarin bestuursleden van organisaties persoonlijk aansprakelijk zijn gesteld en gebleken, is beperkt. In de praktijk lijkt het derhalve niet zo’n vaart te lopen. Echter, als je bestuurder bent – of wordt – bij een organisatie, zal je vooral willen nadenken over de inhoudelijke vervulling van je functie. Toch kan het gebeuren dat je als bestuurder aansprakelijk wordt gesteld voor schade die voortvloeit uit fouten van jouw en/of je medebestuurders. Daarbij is het niet relevant of je voor je bestuursfunctie wordt betaald. Je kunt aansprakelijk gesteld worden als je de schadeveroorzakende handeling had kunnen voorkomen én als je valt aan te rekenen dat je dit niet gedaan hebt. De hoofdelijke aansprakelijkheid van artikel 2:9 BW geldt ook voor commissarissen van verenigingen, stichtingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen;

Een punt van aandacht bij bestuurders betreft de statuten. Actuele kennis van de statuten van de eigen stichting of vereniging ontbreekt vaak, en dit leidt nog wel eens tot vervelende situaties.

Voorbeeld van een gerechtelijke proces waarbij het niet correct naleven van de statuten een rol speelde, is de zaak de Ondernemingsraad van de Stichting Haags Filmhuis.

4. Tips om bestuurdersaansprakelijkheid te voorkomen:

  1. Controleer of de statuten in een notariële akte zijn vastgelegd. Controleer ook de inschrijving in het handelsregister en houd deze actueel.
  2. Raadpleeg de statuten en reglementen bij belangrijke besluiten. (Welk orgaan is bevoegd om een besluit te nemen?)
  3. Zorg dat iedereen op de hoogte is van de gemaakte afspraken uit het verleden en zorg dat iedereen toegang heeft tot deze informatie
  4. Maak duidelijke taak- en functiebeschrijvingen voor de bestuursleden. (Taakverdelingen binnen het bestuur kunnen bijdragen aan bewijsvoering inzake het ontbreken van verwijtbaarheid bij een bepaalde bestuurder.)
  5. Let op de vertegenwoordigingsbevoegdheid bij het aangaan van overeenkomsten. (Veelal berust de bevoegdheid statutair bij twee bestuursleden gezamenlijk.)
  6. Leg afspraken met derden altijd schriftelijk vast en laat je daarbij juridisch ondersteunen.
  7. Maak notulen van vergaderingen met een besluitenlijst en actielijst en controleer deze in de volgende vergadering.
  8. Laat je adviseren over belangrijke (beleids-)beslissingen met grote financiële gevolgen (adviescommissie, externe deskundigen).
  9. Onderneem meteen actie binnen het bestuur als je meent dat een van je medebestuursleden steken laat vallen.
  10. Kijk goed naar de statuten voor het rooster van aftreden en de zittingstermijn zodat je ook bevoegd bent en blijft als bestuurder.
  11. Je bent gezamenlijk verantwoordelijk, zorg dat iedereen ten allen tijde toegang heeft tot de essentiële documenten van de organisatie.

Supportpunt heeft de grootst mogelijke zorg besteed aan de ontwikkeling en samenstelling van dit document. Supportpunt geeft echter geen garantie over de juistheid van de verstrekte informatie. Supportpunt is niet aansprakelijk voor onjuistheden of ontbrekende informatie betreffende de inhoud van de checklist. Alle informatie kan, zonder voorafgaande kennisgeving, op elk moment door Supportpunt worden gewijzigd of verwijderd.

image_printPrint deze pagina